Entnommen aus der Sammlung Positive Erinnerungen, zusammengestellt von T. Rivas.
(Freie Übersetzung)
Ich weiß aus meiner eigenen Erfahrung, dass eine [freiwillige] pädophile Beziehung einen Jungen nicht verletzen kann. Als Kind war ich selbst in einer solchen Beziehung und sie machte mich und meinen erwachsenen Partner nur glücklich.
Das Ausleben der Sexualität ist in jedem Alter wünschenswert, oder sogar notwendig, und wenn einem Kind nicht gesagt wird, dass es etwas Falsches tut, wird ihm dies helfen, ein sorgenfreier, unkomplizierter, fröhlicher Mensch zu werden.
Niederländischer Originaltext:
Bron: Ingezonden brief ‘Pedofilie 1’ door ‘naam en Belgisch adres bij redactie bekend’; Seqtant (eenmalige uitgave NVSH & COC), nr. 1; januari 1971.
Ik verklaar uit eigen ervaring dat een pedofiele verhouding een knaap geen schade kan berokkenen. Als kind heb ik zelf zo’n verhouding gehad en ze heeft mij alleen maar gelukkig gemaakt, evenals mijn volwassen partner. De uiting van de seksualiteit is op elke leeftijd gewenst, om niet te zeggen noodzakelijk, en kan een kind, dat niet voor ogen wordt gehouden dat het daarmee verkeerd doet, laten opgroeien tot een ongedwongen, ongecompliceerd, levenslustig mens. Want tenslotte is het de seksualiteit die hoofdzakelijk ons leven regeert. […] Om te besluiten wil ik nog het volgende zeggen: De inzender van het stukje uit het bovengenoemde nummer van Sextant, die vraagt wanneer er aandacht voor de problematiek van de pedo komt, kan zich beter geen illusies maken. Over honderd jaar misschien, wanneer de algemene intelligentie, die er nu toch geleidelijk begint op vooruit te gaan, zover zal gevorderd zijn dat men het woord mensdom terecht zal mogen vervangen door mensheid, zullen wet en maatschappij ook aan een pedofiel het recht toekennen om zichzelf te zijn.