Entnommen aus der Sammlung Positive Erinnerungen, zusammengestellt von T. Rivas.
“Ich mochte ihn. Zu Hause liefen die Dinge nicht so, wie sie laufen sollten. Ein Mal waren wir zusammen nackt im Umkleideraum eines Swimmingpools. Es war ruhig, wir haben uns nicht berührt. So ein großer Penis, ich liebte es. Wenn ich es nicht gewollt hätte, hätte Patrick mich nicht dazu gedrängt. So ist er nicht.
Um meinen 17. Geburtstag herum wurde ich zu groß und zu haarig für ihn. Ich akzeptierte das. Unser Kontakt war genauso großartig wie vorher. Ich suchte nach etwas für mich alleine, keine Kinder, die sprechen mich nicht an. Ich glaube nicht im Geringsten, dass ich durch diese Beziehung irgendwie geschädigt wurde. Ganz im Gegenteil, Patrick hat mir geholfen.”
Der Niederländische Orginaltext:
IN DE HOEK GEDRUKT
Sinds de affaire-Dutroux is het ledenbestand van de belangenvereniging voor pedofielen gehalveerd. Pornoblaadjes en video’s worden de deur uitgedaan. Maar zijn obsessie raakt de pedofiel volgens deskundigen nooit kwijt….
Door Rob Gollin en Bas Mesters
PATRICK (41): ‘Het was 1980, ik was 26 en werkloos. Tien jaar wist ik van mijn gevoelens voor kinderen en voor het eerst bezocht ik een werkgroep pedofilie. Daar zag ik hoe mooi het samenzijn met een kind kan zijn.
‘Tja, hoe gaat zoiets dan? Voor de deur op straat speelde de plaatselijke jeugd. Zo ook Jaap, een jongen van elf. We maakten een praatje en hij kwam me helpen bij het repareren van fietsen. Al snel kwam hij elke week. Hij bouwde in mijn tuin zijn schuilhut. Aan het eind van de dag bracht ik hem naar zijn ouders. Thuis had Jaap het niet leuk. Zijn moeder was gescheiden van haar man, een alcoholist. Haar nieuwe vriend dronk ook.
‘In zo’n beginfase moet je nooit te ver gaan, dan rennen ze weg en vertellen ze het. Als ik douchte, stond de deur op een kier. Hij had de gelegenheid te kijken. Uiteindelijk gingen we een beetje strelen en kregen we een beetje seks. Hij zei: dat ga ik later ook bij een meisje doen.’
OK-magazine, het huisorgaan van de pedofielenvereniging Martijn, heeft tips. Kijk eens in de Knippie, ‘zeker in de zomer’. Of de Airmilesgids van juni, met een foto van een geheel naakt jongetje van zes op het strand, ‘vertederend en licht erotisch’. Neem de Hemafolders met ‘onderbroeksessies’. De redactie schrijft: ‘Als je alles optelt, heb je een flinke hoeveelheid legaal en toch spannend spul.’
Pedofielen moeten leven met een geaardheid die op geen enkele wijze wordt getolereerd door de samenleving. Sinds de Dutroux-affaire is hun bestaan er niet makkelijker op geworden. Hun verweer dat de Walloniër, die kinderen ontvoerde, verkrachtte en vermoordde, geen pedofiel was, is in de orkaan van publieke woede bijna onopgemerkt gebleven.
De affaire rond de Zwitser R.O., die werd verdacht van ontvoering, mishandeling en verkrachting van zeer jonge kinderen, de terugkerende maar nimmer bewezen berichten over het bestaan van snuff movies, en de ontrafeling van een omvangrijk netwerk van jongensprostitutie in Rotterdam: het zijn gebeurtenissen temeer die de pedofielen in de spelonken van de samenleving hebben gedrongen.
Ook zonder die excessen staat de schade van een seksuele relatie met kinderen volgens de experts vast. Veertig tot zestig procent van de slachtoffertjes wordt later dader. Meeliften met de homo-emancipatie, zoals werd gepoogd in de jaren zeventig, zit er niet meer in.
Het ledenbestand van Martijn is gehalveerd, van 500 naar 250. Alleen al de vermelding op de ledenlijst is te beladen. De club kwam vorig jaar in opspraak: voormalig voorzitter L. van E. misbruikte meisjes van acht en veertien jaar op de Filipijnen en werd daarvoor in Nederland veroordeeld.
De Nederlandse Vereniging voor Seksuele Hervorming (NVSH) vindt dat de slinger te ver is doorgeslagen. Alsof iedere pedofiel meedogenloos op kinderwild jaagt. Elke lichamelijk aanraking is taboe. Hulpverleners blijven op veilige afstand van kinderen onder de douche. Vaders durven niet meer alleen met hun kinderen naar de camping.
Frits Wafelbakker, arts/seksuoloog en adviseur van de NVSH: ‘De omvang van het probleem wordt ernstig overschat. Slechts een kleine groep volwassenen richt zich seksueel op zeer jonge kinderen.’ Hij schuwt de provocatie niet. ‘Altijd is er weer het verhaal dat een relatie zo schadelijk is voor jeugdigen. Maar de leeftijd waarop het gebeurt en de mate van vrijwilligheid zijn van groot belang. Ik zou graag eens onderzoeken waarom de jongens die misbruikt zijn door een leraar op een scholengemeenschap in Amersfoort toch weer naar hem toe gingen. Voor geld? Voor cadeaus? Of vonden ze het prikkelend, leerzaam? Maar je wordt weggehoond, als je zo’n voorstel doet.’
Een van de weinige plekken waar pedofielen nog samen durven te komen, is bij de Rotterdamse afdeling van de NVSH. De deur van het gebouw is beveiligd met een videosysteem, de ramen zijn dichtgemetseld. Binnen zijn voor de gelegenheid wat knipsels met afbeeldingen van blote jongens aan de muur gehangen; de werkgroep Pedofilie heeft een open avond. Maarten, Joost, Karel en Anton - het zijn niet hun echte namen - discussiëren over het bestaan na Dutroux.
Maarten is 41, een zenuwachtige man die sinds tien jaar weet dat hij pedofiel is. Hij zegt nog nooit een relatie te hebben gehad, omdat hij de risico’s te groot vindt. ‘Ik heb het te laat ontdekt, pedofilie werd toen al gecriminaliseerd’, zegt hij. Hij vindt dat de maatschappij ‘absurd hoge eisen stelt aan een pedofiele relatie’. ‘Ik voel me gechanteerd door de samenleving. Ze vergroot de kans op schade in een pedofiele relatie. De heisa die na een ontdekking over je heen komt, is schadelijk voor het kind en voor jezelf.’
Joost heeft wel vriendjes gehad. Hij is 44 en zijn jongste vriendje was negen jaar. Op het moment is hij single. Ook hij is het laatste jaar oplettender. Hij heeft zijn verzameling foto’s en boekjes de deur uit gedaan en zijn lidmaatschap van Martijn opgezegd. ‘Niet dat ik bang ben, maar ik ben wat ouder en voorzichtiger. Ik zal een kind nu niet meer versieren. Ze moeten me het bed in trekken.’ Hij spreekt van een gevaarlijke situatie. ‘We worden nu zo in een hoek gedrukt dat sommigen als ze geen uitkomst meer zien uit paniek een kind de nek kunnen omdraaien.’
Patrick: ‘Ik ben twee keer met justitie in aanraking gekomen. De eerste keer, in 1985, vanwege een jongen van negen en zijn oudere broertje. Op een dag kregen ze onderling ruzie en zei de oudste: zal ik eens vertellen wat jij met Patrick doet? Een dag later stond hun vader met een mes voor mijn deur. Hij heeft aangifte gedaan. Ik heb alles bekend en kreeg zeventig uur dienstverlening. De jongens kwamen later weer bij me. Maar ik hoefde niet meer.
‘De tweede keer was in een zwembad. Een jongen van elf volgde me steeds. Hij keek in mijn kleedhok en was duidelijk op zoek naar een avontuurtje. We kleedden ons samen uit in een groepshok. Hij kreeg een stijve en ik. Een week later zijn we in een klein hokje gegaan. Toen hebben we wat gevoeld en elkaar afgetrokken. Een paar dagen later stond de rechercheur me op te wachten. Hij zei: je hebt hem in het hok gesleurd en zijn broek uitgetrokken. Ik vertelde dat de jongen het zelf wilde. Later heeft de jongen dat toegegeven. Ik kreeg dertien dagen gevangenisstraf. Dat was in 1989. Nu zouden de straffen wel anders zijn.’
In opdracht van de divisie Centrale Recherche Informatie heeft de Universiteit van Utrecht een analyse gemaakt van dertien seksueel misbruik- en kinderpornozaken in het district Amsterdam-Amstelland. De zaken telden 89 slachtoffers, veelal jonge jongens, en 43 daders van wie er 21 pedofiel waren, personen die seksueel exclusief gericht zijn op kinderen. Eén dader was vrouw.
Dertig procent van de daders was al eerder veroordeeld wegens zedendelicten. Het merendeel van de daders bleek contact te hebben met anderen. Daaruit ontstonden ook ontmoetingen met slachtoffers. Veel daders maken meer slachtoffers, vaak bekenden van het eerste kind.
Het is voor het eerst dat aan de hand van concrete zaken statistische gegevens over daders en slachtoffers zijn verzameld. Zo bleek dat in 71 procent van de gevallen het slachtoffer vrijwillig naar de dader toeging. Lokmiddelen waren videofilms, spelcomputers en geld. Van de kinderen bleek 60 procent voor hun dertiende misbruikt te zijn. Opvallend is dat de ouders van de slachtoffers de daders kennen. Ze wisten zelden van de seksuele contacten.
‘Kom jij ook zo moeilijk aan jongetjes, de laatste tijd?’ ‘Hoe pak jij dat nu aan bij allochtone ouders?’ Een medewerker van hoogleraar seksuologie J. Frenken hoorde bij toeval pedofielen elkaar raadplegen over de te volgen versierstrategie. Volgens Frenken, verbonden aan het Nederlands Instituut voor Sociaal Seksuologisch Onderzoek, is zo’n dialoogje veelzeggend. ‘Je hoort vaak twee motieven: ze erotiseren alles, of ze voelen zich ook tot kinderen aangetrokken wegens de gezelligheid. Welnu, ik ben geneigd alleen het eerste te geloven.’ Hij kent de verdediging. ‘Een gelijkwaardige relatie, ja. Het is flauwekul. Een kind is aan de pink mee te nemen.’
Ronald (21), vriend van Patrick: ‘Ik vond hem aardig. Thuis liep het niet zo lekker. Op een keer waren we samen in een kleedkamer van het zwembad, naakt. Het was stil, we raakten elkaar aan. Zo’n grote penis, dat vond ik prachtig. Als ik niet had gewild, had Patrick niet aangedrongen. Zo is hij niet.
‘Rond mijn zeventiende werd ik te groot en te behaard voor hem. Ik accepteerde dat. De contacten bleven prima. Ik ging zelf eens wat zoeken, geen kinderen, dat trekt me niet. Ik geloof absoluut niet dat ik schade heb ondervonden van die relatie. Patrick heeft me juist geholpen.’
Voor veel pedofielen belichaamt hoogleraar Frenken de wetenschappelijke onzin die over hun geaardheid wordt gedebiteerd. Hij voelt zich niet aangesproken. In zijn praktijk komt hij zwaar gehavende zielen tegen: daders en slachtoffers, dikwijls verenigd in één persoon.
Kenmerkend voor de pedofiel is volgens Frenken het gebrek aan zelfvertrouwen, ontstaan in de jeugd door het ontbreken van een vaderfiguur, in letterlijke of psychologische zin. Waar anderen in de groei naar volwassenheid seksuele relaties aanknopen met min of meer even oude partners, houdt de pedofiel belangstelling voor veel jongere kinderen en ontwikkelt hij zelfs een afkeer van volwassenen.
De houding is obsessief, zegt Frenken. Alles draait om kinderen. De beroepskeuze wordt er door bepaald, de vrijetijdsbesteding is er op afgestemd. Sportveld, zwembad, vakantiepark, bioscoop, het honk van de padvinderij; het zijn de oorden waar de pedofiel zich graag ophoudt.
[Vervolg op pagina 2]
Het gros van de slachtoffers is zwaar beschadigd
0 OLGENS de hoogleraar zijn er vaste patronen in het gedrag te ontwaren. Het libido speelt op na een vervelende ervaring: voor schut gezet door collega’s, afgeblaft door de baas. ‘Stress kunnen ze niet goed hanteren. Ze willen compensatie voor de geleden schade.’
De methoden om contacten te leggen met kinderen en ze te onderhouden zijn ‘geraffineerd’, oordeelt de hoogleraar. Ze kiezen vaak de wat onzekere jongetjes die een beetje buiten de groep staan. Dan volgt de zogeheten grooming-fase. De aanrakingen zijn aanvankelijk ‘toevallig’, een oppervlakkige betasting, hulp bij het uitkleden, inzepen of afdrogen, maar gaandeweg worden ze intiemer.
Volgens het Utrechtse onderzoek komt het bij meisjes in de helft van de gevallen tot gemeenschap en bij jongens in bijna twintig procent. Heel zelden (vijf procent) werden de kinderen met fysiek geweld benaderd.
De behandelmogelijkheden van een pedofiel zijn beperkt. Frenken: ‘Aan de gevoelens kunnen we niets doen. Abstinentie is het enige: gedragscontrole. Dat lukt alleen als ze zeer gemotiveerd zijn. Het besef dat je carrière op het spel staat, de angst voor de cel, dat stimuleert.
‘Het komt erop neer risicovolle situaties te mijden. Niet naar het zwembad, geen baantje als jeugdtrainer, zoek een steun en toeverlaat die je kunt bellen in moeilijke tijden.’ De helft van de pedofielen die hij behandelt, lukt het van kinderen af te blijven.
Patrick: ‘Het begon met Kim’s en Billy’s. Ik had ook een hele stapel OK’s. Als bezoekers van de werkgroep gingen we bij elkaar op visite. Dan vertoonde men elkaars super-8-filmpjes en video-opnamen. Beelden van jonge vriendjes die heel ontspannen met elkaar bezig waren. Ik heb nu al mijn boekjes en films de deur uitgedaan. Ik gun de politie niet dat ze wat vinden. Ze zijn er veel te tuk op.’
‘Ik ben tegen kinderporno’, zegt de groothandelaar (‘geen namen, nee’) in seksvideo’s die trots zijn schappen vol films toont. Sperma Boys, Dream Boys, Runaway, en kijk daar, Cadinot, dat zijn dure, zo’n tweehonderd gulden, maar er zit wel een plot in. Op 1 november vorig jaar viel de Amsterdamse politie binnen en nam duizenden banden in beslag. Het was voor het eerst dat justitie een distributiekanaal van kinderporno wilde aanpakken.
‘Ik maak het niet, ik verkoop het niet.’ De handelaar ploft neer op zijn bureaustoel. Naast de piepende fax staat een zwarte dildo. Een jaar na de inval heeft hij niets gehoord over vervolging, de banden heeft hij terug.
Hij haalt zijn waar voornamelijk uit Duitsland. De wettelijke leeftijdsgrens voor acteurs ligt daar lager dan in Nederland, waar ze zestien jaar of ouder moeten zijn. ‘Sommige homo’s houden nu eenmaal van jong. Maar met pedofilie heeft het niks te maken. Pedofielen willen onbehaard, ver onder de veertien.’ Aan dat materiaal brandt hij zich niet.
De groothandelaar kwam in het vizier van justitie nadat de Tsjechische politie bij een filmmaker uit dat land contracten met het Nederlandse bedrijf aantrof. De Tsjech produceerde in 1993 de serie Dream Boys voor de handelaar. Jongens, op jacht naar westerse luxe, zouden in de rij staan om voor geld uit de kleren te gaan. Maar toen de politie bij de filmer binnenviel, had de handelaar naar eigen zeggen de contacten allang verbroken. De Tsjech ging veel te ver naar zijn zin: de acteurs werden gedrogeerd, waren steeds jonger en mochten geen condooms gebruiken.
Hoogleraar seksuologie Frenken heeft in zijn praktijk vastgesteld dat iedere pedofiel kinderporno in huis heeft. De een gebruikt het als uitlaatklep, maar er is ook een ander doel: brandstof voor verdere seksuele ondernemingen.
Uit het CRI-onderzoek blijkt dat de helft van de daders pornografie maakt. De opnamen worden in kleine kring uitgewisseld. Het materiaal is doorgaans harder dan de porno die in het commerciële circuit wordt aangetroffen. Daar gaat het meestal om dezelfde beelden die telkens in een andere context worden gebruikt. Ook op Internet zouden zelden nieuwe opnamen verschijnen.
Patrick: ‘Ik heb nu geen vriendjes. Ik ben wat ouder en de zaak-Dutroux heeft me terughoudender gemaakt. Ik ken een of twee personen die als ze alleen zijn naar kinderprostitués gaan. Maar dat is voor mij geen alternatief. Zo’n jongen die met iedereen naar bed gaat, je zou nog een ziekte oplopen.’
Officier van justitie mr. Steenbrink, zedenofficier in het arrondissement Amsterdam: ‘Er is niet veel zicht op kinderprostitutie. Er is tot dusver niet al te veel energie in gestoken. We reageren op ernstige incidenten. Als je daar de handen vol aan hebt, kom je minder aan andere dingen toe. Maar bij heftige meldingen over jongensprostitutie zouden we onmiddellijk aan de slag gaan. Ik ben in de anderhalf jaar dat ik hier zit nooit zo’n melding tegengekomen.’
0 ULPVERLENERS maken melding van honderden minderjarige jongens, dikwijls afkomstig uit landen van het voormalige Oostblok, die zich prostitueren. Zedeninspecteur J. Hoek van de Amsterdamse politie: ‘Maar ik vind het belangrijker een vijfjarig kind dat wordt misbruikt te traceren dan een veertienjarige die het wellicht vrijwillig doet. Ik kan niet alles doen.’ De capaciteit is beperkt. Hoeks afdeling telt vijf man. ‘We kregen dit jaar 120 meldingen van mogelijk misbruik. We hebben er zestien kunnen behandelen.’
Het gebeurt maar zelden dat de politie een compleet netwerk van jongensprostitutie kan ontrafelen. In 1995 ontdekte een speciaal team van de Rotterdamse politie dat twee bordeelhouders zo’n vijftig jongens, velen jonger dan zestien jaar, dwongen tot seksuele handelingen met cliënten. Dat gebeurde in privéhuizen, waarvan een aantal als bordeel was ingericht met een speciale kamer voor sado-masochistische spelletjes. Er was ook escortservice. Volgens de politie hadden de exploitanten de jongens volledig in hun macht. Tijdens de rechtszaak, in 1996, meldde justitie dat het gros van de slachtoffers psychisch zwaar is beschadigd. Een aantal is nu crimineel, anderen zijn weer werkzaam in de prostitutie.
Hun cliënten kwamen uit Nederland, maar ook uit België, Groot-Brittannië en Amerika. Ze behoorden tot de ‘beter gesitueerden’. Eén van hen bestelde in tweeënhalf jaar vierhonderd jongens. Kosten: 120 duizend gulden.
Of Nederland op het terrein van young boys love het putje van Europa is, blijft de vraag. Volgens hoogleraar Frenken stoelt het imago van een tolerant klimaat vooral op het verleden. Er is veel veranderd. Het aantal aangiften stijgt, er is meer opsporing, en een stringenter vervolgingsbeleid.
0 NTERVENTIEWERKER M. El Ghazoui, die in Amsterdam-West jongeren begeleidt die in aanraking zijn geweest met justitie, heeft het ontstaan van netwerken van jongensprostitutie kunnen waarnemen. ‘Het gaat heel subtiel. De kinderen kennen elkaar van school of van de familie. In een gokhal zien ze dat bepaalde jongens veel geld vergokken. Op de vraag hoe ze daaraan komen, volgt nooit een direct antwoord. Ze zeggen: ik verdien bij. En: snap je het nu nog niet, hij doet niks bij mij, hij aait je, het is zo gebeurd, doet geen pijn.
‘Bij de eerste ontmoeting met een pedofiel gebeurt nog niet veel. Ze drinken limonade en kletsen wat. De volwassene heeft tijd. Enige maanden later loopt de jongen met een pieper rond, zodat een escortbureau hem overal kan bereiken als de nood aan de man is.’
El Ghazoui hoopt niet dat op dergelijke jongens de jacht wordt geopend. ‘Ik zie gewoon dat een deel van hen het naar de zin heeft. Ik ken zelfs een Marokkaanse jongen die dankzij zijn vriend een opleiding kreeg van duizenden guldens. Ik heb daarover met zijn ouders gesproken. Uiteindelijk accepteerden ze de relatie.’
Het grootste risico van een pedofiele verhouding schuilt volgens El Ghazoui in het verbreken ervan. De jongen kan de pedofiel dan uit wrok gaan chanteren of mishandelen.
In het NVSH-gebouw loopt de soos van de werkgroep Pedofilie ten einde. Sommige mannen vertrekken samen naar elders. Anton: ‘Er zijn goede en slechte pedofielen, zoals bij heterofielen, homofielen, of wat voor fieltjes dan ook. Ik zou m’n dochter bijvoorbeeld zo aan Joost meegeven.’ Joost: ‘Ze is veel te oud voor mij.’ Anton: ‘Maar er zijn hier ook mannen die van mijn kind moeten afblijven.’ Zijn volwassen dochter zit naast hem. Ze wacht geduldig tot haar vader mee naar huis gaat.
Rob Gollin
Bas Mesters